De toeslagverlening is gebaseerd op de regels van het pensioenreglement en het Transitie-FTK.

• Voor actieve deelnemers geldt de loonontwikkeling in de Nestlé-CAO: 4,0%
• Voor niet-actieven geldt de inflatie (CPI oktober 2024–oktober 2025): 3,12%

Op basis van de reguliere FTK-regels (Toekomstbestendig Indexeren) zou de toeslag per 1 januari 2026 lager zijn:

• Actieven 2,38%
• Inactieven 1,86%

Omdat Alliance gebruikmaakt van het Transitie-FTK, mag aanvullend worden geïndexeerd zolang de dekkingsgraad niet onder 117,5% komt. De volledige loon- en prijsstijging past binnen deze grens.

Het bestuur heeft in 2024 besloten gebruik te maken van het Transitie-FTK om, vooruitlopend op het nieuwe pensioenstelsel, pensioenen eerder te kunnen verhogen.
Dit is alleen toegestaan als het fonds de duidelijke intentie heeft om in te varen in het nieuwe stelsel.

Het Transitie-FTK geeft tijdelijk meer ruimte om toeslagen toe te kennen dan het reguliere FTK. Daardoor kan Alliance nu volledige indexatie toepassen.

Door de verhoging:

• daalt de actuele dekkingsgraad van 133,9% naar 129,6%;
• blijft de dekkingsgraad ruim boven de ondergrens van 117,5%;
• neemt de buffer af die wordt meegenomen naar de transitie.

Een lagere buffer betekent dat er bij het invaren minder vermogen beschikbaar is om te verdelen over de persoonlijke pensioenvermogens en mogelijke reserves. Dit is een expliciet onderdeel van de belangenafweging.

Het indexatiebesluit heeft niet voor alle groepen dezelfde gevolgen.
Omdat indexeren nu vermogen uit de collectieve pot haalt, ontstaat herverdeling tussen generaties.

Uit de berekeningen blijkt:

Voor niet-actieven (gepensioneerden en slapers)

• Vrijwel alle niet-actieven gaan erop vooruit.
• Voor veel gepensioneerden stijgt het totale verwachte pensioenresultaat met 0,2%–1,0% afhankelijk van geboortejaar.
• Jongere slapers hebben nauwelijks effect.

Voor actieven

• Actieven geboren vóór 1964gaan beperkt vooruit.
• Actieven geboren in of na 1964hebben een beperkt negatief effect, maximaal –0,17% in het basisscenario.
•In het 5%-slechtweerscenario loopt het negatieve effect op tot ongeveer –0,38% voor jongere actieven.

Waarom deze verschillen ontstaan

• Gepensioneerden profiteren direct van de verhoging.
• Actieven bouwen pensioen op: een toekomstige toeslag op een hoger opgebouwd bedrag heeft meer waarde dan een toeslag nu.
•Door nu extra te indexeren wordt deze toekomstige waarde lager.

In de onderstaande figuur is af te lezen om hoeveel het gaat per geboortejaar.

Het bestuur heeft bij dit besluit de belangen van alle groepen betrokken. De belangrijkste overwegingen zijn:

1. Koopkracht- en inflatiebescherming van gepensioneerden
Zij worden direct geraakt door hogere prijzen en hadden de afgelopen jaren lagere toeslagen dan de inflatie.
2. Beperkte nadelen voor jongere actieven
De effecten zijn klein in omvang en blijven binnen een bandbreedte die het bestuur aanvaardbaar vindt in het licht van de doelstelling om pensioenen waardevast te houden.
3. Financiële stabiliteit in aanloop naar het nieuwe stelsel
De dekkingsgraad blijft boven de gekozen veiligheidsgrens van 117,5%. Het bestuur acht de resterende buffer voldoende voor de transitie.
4. Transitie naar het nieuwe pensioenstelsel
Het besluit leidt tot minder buffer bij invaren, maar blijft binnen de ruimte die de wetgever heeft gecreëerd om de overstap naar het nieuwe stelsel ordelijk te laten verlopen.

Op basis van deze afweging vindt het bestuur het besluit evenwichtig.

• Een verhoging nu vergroot de kans dat de toeslag in toekomstige jaren lager uitvalt.
• Inhaalindexatie is wettelijk niet toegestaan onder Transitie-FTK.
• Vanaf het moment van invaren gelden nieuwe regels voor toedeling van vermogen. De effecten van dit besluit worden daarin meegenomen.